Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bekend:
  2. bekennen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bekend from Dutch to French

bekend:

bekend adj

  1. bekend (vertrouwd)

Translation Matrix for bekend:

NounRelated TranslationsOther Translations
familier gast; habitué; stamgast; vaste klant
ModifierRelated TranslationsOther Translations
connu bekend; vertrouwd familiair; tutoyerend
familier bekend; vertrouwd aangenaam; brutaal; familiair; fijn; gemeenzaam; genoeglijk; gezellig; huiselijk; in het voorbijgaan; informeel; knus; knusjes; lekker; losjes; makkelijk in de omgang; niet beschroomd; onbeschroomd; onderhoudend; plezierig; prettig; sociabel; stoutmoedig; terloops; tutoyerend; voorlopig; vrijblijvend; vrijmoedig; vrijpostig
sûr bekend; vertrouwd absoluut; beslist; doortastend; feitelijk; ferm; geheid; gewis; heus; kordaat; krachtdadig; krachtig; mondig; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; veilig; volstrekt; voor zichzelf opkomend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker

Related Words for "bekend":

  • bekendheid, bekender, bekendere, bekendst, bekendste

Antonyms for "bekend":


Related Definitions for "bekend":

  1. wie of wat je kent1
    • dit is een bekend verhaal1
  2. wie of wat veel mensen kennen1
    • Lubbers is een bekende Nederlander1

Wiktionary Translations for bekend:


Cross Translation:
FromToVia
bekend au courant abreast — informed
bekend familier familiar — known to one

bekennen:

bekennen verb (beken, bekent, bekende, bekenden, bekend)

  1. bekennen
    avouer; confesser; admettre
    • avouer verb (avoue, avoues, avouons, avouez, )
    • confesser verb (confesse, confesses, confessons, confessez, )
    • admettre verb (admets, admet, admettons, admettez, )

Conjugations for bekennen:

o.t.t.
  1. beken
  2. bekent
  3. bekent
  4. bekennen
  5. bekennen
  6. bekennen
o.v.t.
  1. bekende
  2. bekende
  3. bekende
  4. bekenden
  5. bekenden
  6. bekenden
v.t.t.
  1. heb bekend
  2. hebt bekend
  3. heeft bekend
  4. hebben bekend
  5. hebben bekend
  6. hebben bekend
v.v.t.
  1. had bekend
  2. had bekend
  3. had bekend
  4. hadden bekend
  5. hadden bekend
  6. hadden bekend
o.t.t.t.
  1. zal bekennen
  2. zult bekennen
  3. zal bekennen
  4. zullen bekennen
  5. zullen bekennen
  6. zullen bekennen
o.v.t.t.
  1. zou bekennen
  2. zou bekennen
  3. zou bekennen
  4. zouden bekennen
  5. zouden bekennen
  6. zouden bekennen
diversen
  1. beken!
  2. bekent!
  3. bekend
  4. bekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekennen [znw.] nomen

  1. bekennen (confessie)
    la croyance; la foi; la conviction religieuse

Translation Matrix for bekennen:

NounRelated TranslationsOther Translations
conviction religieuse bekennen; confessie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; religie
croyance bekennen; confessie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; overtuigdheid; overtuiging
foi bekennen; confessie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gelovigheid; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsvrucht; godvrezendheid; godvruchtigheid; religie; vroomheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
admettre bekennen aannemen; aantrekken; aanvaarden; accepteren; afgeven; als waar erkennen; autoriseren; binnen laten; dulden; duren; erkennen; erop achteruitgaan; gedogen; geld inleveren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inlaten; inleveren; inwilligen; laten; overhandigen; permitteren; rekruteren; ronselen; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen
avouer bekennen als waar erkennen; biechten; erkennen; opbiechten; toegeven
confesser bekennen belijden; biechten; geloof aanhangen; opbiechten

Related Definitions for "bekennen":

  1. zeggen dat je iets slechts gedaan hebt1
    • hij bekende de inbraak bij de politie1

Wiktionary Translations for bekennen:

bekennen
verb
  1. toegeven
bekennen
Cross Translation:
FromToVia
bekennen reconnaître acknowledge — to admit the knowledge of
bekennen admettre; avouer admit — to concede as true
bekennen avouer; confesser confess — to admit to the truth

Related Translations for bekend