Dutch

Detailed Translations for azen from Dutch to French

azen:

azen verb

  1. azen (prooizoeken)
    briguer; poursuivre; rechercher; courir
    • briguer verb (brigue, brigues, briguons, briguez, )
    • poursuivre verb (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, )
    • rechercher verb (recherche, recherches, recherchons, recherchez, )
    • courir verb (cours, court, courons, courez, )

azen [het ~] nomen

  1. het azen (beogen; streven; pogen; )
    l'intention; l'aspiration; le but; l'ambition; le ce que l'on vise

Translation Matrix for azen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ambition aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten ambitie; aspiratie; devotie; eerzucht; genegenheid; grootste streven; hoogste doel; ideaal; ijver; inzet; mikken op; overgave; streven; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
aspiration aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten aandrang; adem; ademhaling; ademtocht; ambitie; aspiratie; drang; eerzucht; hunkeren; inademing; inhalatie; najagen; nastreven; smachten; speurtocht; streven; verlangen; zoektocht
but aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; doel; doel bij voetbalwedstrijd; doeleinde; doelpunt; doelstelling; doelwit; einddoel; goal; intentie; inzet; mikpunt; moedwil; oogmerk; schietschijf; streven; treffer; voornemen
ce que l'on vise aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
intention aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; denkbeeld; doel; doeleinde; geest; geneigdheid; gerichtheid op; gezichtspunt; idee; inhoud; intentie; interpretatie; inzet; inzicht; lezing; mening; moedwil; neiging; oogmerk; oordeel; opinie; opvatting; opzet; oriëntatie op; plan; standpunt; strekking; streven; tendens; teneur; toeleg; trend; visie; voornemen; zienswijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
briguer azen; prooizoeken
courir azen; prooizoeken draven; galopperen; hard rennen; hardlopen; hardrijden; hollen; jachten; jakkeren; motorracen; opjagen; pezen; racen; rennen; reppen; snellen; spoeden; sprinten
poursuivre azen; prooizoeken achternagaan; achternalopen; avanceren; bedoelen; beogen; berechten; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorlopen; doorrijden; doorwerken; een stapje verder gaan; komen na; nalopen; navolgen; prolongeren; ten doel hebben; verder doen; verder lopen; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten
rechercher azen; prooizoeken afzoeken; bladeren; browsen; controleren; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; op zoek zijn naar; vinden; zien te vinden; zoeken
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
rechercher zoeken

Related Words for "azen":


aas:

aas [de ~ (m)] nomen

  1. de aas (lokmiddel; lokaas)
    l'appât; le leurre; l'amorce; la pâture

Translation Matrix for aas:

NounRelated TranslationsOther Translations
amorce aas; lokaas; lokmiddel aanvang; begin; inzet; lokvogel; opening; slaghoedje; start
appât aas; lokaas; lokmiddel lokkertje; lokvogel; visaas; visvoer
leurre aas; lokaas; lokmiddel hallucinatie; illusie; kunstaas; loer; lokstem; schijn; streek; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling; zinsbegoocheling
pâture aas; lokaas; lokmiddel amandelspijs; grondaas; spijs

Related Words for "aas":


Wiktionary Translations for aas:

aas
noun
  1. cartes|fr carte à jouer d’une valeur parfois minimale, le plus souvent maximale.

Cross Translation:
FromToVia
aas as ace — card with a single spot
aas appât bait — substance used in catching fish
aas cadavre; carcasse carcass — dead animal
aas charogne carrion — dead flesh; carcasses
aas charogne offal — carrion
aas as Ass — eine Spielkarte
aas salope; salaud; charogne Aasnur Plural 2, (umgangssprachlich), salopp, derb, beleidigend: hinterhältige Person, gemeiner Mensch; insbesondere berlinisch auch als Anrede: Personenbezeichnung mit breiter Bedeutung, als Schimpfwort, misstrauisch-abweisend bis anerkennendhttp://www.berliner-woerterbuch
aas charogne Aasnur Plural 1: toter und meist verwesender Tierkörper