Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stijl:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stijl from Dutch to French

stijl:

stijl [de ~ (m)] nomen

  1. de stijl (tralie; spijl)
    la grille; le barreaux; le barreau; le grillage; la grilles
  2. de stijl (levensstijl; leefwijze; manier van leven; levenswijze)
    la façon de vivre
  3. de stijl
    le style

Translation Matrix for stijl:

NounRelated TranslationsOther Translations
barreau spijl; stijl; tralie baton; staaf; staf; stang; stok
barreaux spijl; stijl; tralie afsluitbomen; grendels; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slagbomen; sluitbomen; spijlen; staven; traliewerk; traliën
façon de vivre leefwijze; levensstijl; levenswijze; manier van leven; stijl
grillage spijl; stijl; tralie afrastering; afscherming; begrenzing; grendels; hekwerk; latwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijlen; traliewerk; traliën
grille spijl; stijl; tralie afrastering; afscheiding; grendels; hek; hekwerk; latwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; spijlen; stellage; stelling; traliewerk; traliën
grilles spijl; stijl; tralie afsluitbomen; roosters; slagbomen; sluitbomen; spijlen; staven; traliewerk; traliën
style stijl manier van schrijven; schrijfstiften; schrijfstijl; schrijftrant

Related Words for "stijl":

  • stijlen

Related Definitions for "stijl":

  1. de manier waarop het gedaan is1
    • de inhoud van de brief is duidelijk, maar de stijl is slecht1

Wiktionary Translations for stijl:

stijl
noun
  1. handelswijze
  2. post
stijl
noun
  1. pièce de bois de charpente, posée debout.
  2. (botanique) filament reliant l’ovaire au stigmate, au centre de la fleur.

Cross Translation:
FromToVia
stijl air look — physical appearance
stijl modèle style — manner of doing things
stijl langage; parlure; parler Sprachstil — (durch besondere Merkmale, Eigenheiten gekennzeichnete) Art und Weise, etwas mit Worten oder in geschriebener Form zu äußern

Related Translations for stijl