Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verijdelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verijdelen from Dutch to Spanish

verijdelen:

verijdelen verb (verijdel, verijdelt, verijdelde, verijdelden, verijdeld)

  1. verijdelen (teniet doen; opheffen; nullificeren; vernietigen; ondervangen)
  2. verijdelen (doen mislukken; een stokje steken voor)
  3. verijdelen (verhinderen)

Conjugations for verijdelen:

o.t.t.
  1. verijdel
  2. verijdelt
  3. verijdelt
  4. verijdelen
  5. verijdelen
  6. verijdelen
o.v.t.
  1. verijdelde
  2. verijdelde
  3. verijdelde
  4. verijdelden
  5. verijdelden
  6. verijdelden
v.t.t.
  1. heb verijdeld
  2. hebt verijdeld
  3. heeft verijdeld
  4. hebben verijdeld
  5. hebben verijdeld
  6. hebben verijdeld
v.v.t.
  1. had verijdeld
  2. had verijdeld
  3. had verijdeld
  4. hadden verijdeld
  5. hadden verijdeld
  6. hadden verijdeld
o.t.t.t.
  1. zal verijdelen
  2. zult verijdelen
  3. zal verijdelen
  4. zullen verijdelen
  5. zullen verijdelen
  6. zullen verijdelen
o.v.t.t.
  1. zou verijdelen
  2. zou verijdelen
  3. zou verijdelen
  4. zouden verijdelen
  5. zouden verijdelen
  6. zouden verijdelen
diversen
  1. verijdel!
  2. verijdelt!
  3. verijdeld
  4. verijdelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verijdelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
anular herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
impedir afhouden; beletten; weerhouden
obstaculizar belemmeren; beperken
VerbRelated TranslationsOther Translations
anular nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; verijdelen; vernietigen afbestellen; afblazen; afbreken; afgelasten; afspraak afzeggen; afwijzen; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; herroepen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; ongeldig maken; opheffen; schrappen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; terugkomen op; terugnemen; terugroepen; terugschroeven; vernietigen; weigeren
cancelar nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; verijdelen; vernietigen afbestellen; afblazen; afgelasten; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; opheffen; schrappen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; vernietigen
desbaratar doen mislukken; een stokje steken voor; verijdelen hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen
frustrar doen mislukken; een stokje steken voor; verhinderen; verijdelen afvallen; benadelen; duperen; frustreren; hinderen; laten zakken; onmogelijk maken; ontgoochelen; storen; tegenvallen; teleurstellen; verhinderen
impedir verhinderen; verijdelen afhouden; belemmeren; beletten; ervanaf houden; hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
obstaculizar doen mislukken; een stokje steken voor; verijdelen barricaderen; belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; kazen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; versperren; voorkomen; voorkómen; weerstreven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anular circulaire; ringvormig

Wiktionary Translations for verijdelen:


Cross Translation:
FromToVia
verijdelen frustrar foil — prevent from being accomplished
verijdelen abortar; desbaratar; imposibilitar vereiteln — (transitiv): zum Scheitern bringen