Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. toepassing:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toepassing from Dutch to Spanish

toepassing:

toepassing [de ~ (v)] nomen

  1. de toepassing (gebruik; aanwending; aanwenden)
    la aplicación; la utilización; el uso
  2. de toepassing (aanwending; gebruik; inzet)
    la aplicación; la utilización; el uso; el empleo
  3. de toepassing (programma)
    el programa; la aplicación
  4. de toepassing
    la aplicación

Translation Matrix for toepassing:

NounRelated TranslationsOther Translations
aplicación aanwenden; aanwending; gebruik; inzet; programma; toepassing aanwending; applicatie; behandeling; gebruik; hantering; industrie; tak van nijverheid; toepassingsgebied
empleo aanwending; gebruik; inzet; toepassing ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; bezigheid; dienst; dienstbetrekking; functie; hobby; inspanning; job; karwei; kerkviering; loonarbeid; loonwerk; mis; positie; taak; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkzaamheid
programa programma; toepassing computerprogramma; leerstof; programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; schema; uitzending
uso aanwenden; aanwending; gebruik; inzet; toepassing gebruiken; gewoontes; tradities; usances; volksgebruik; zede; zeden
utilización aanwenden; aanwending; gebruik; inzet; toepassing aanwending; behandeling; benutting; gebruik; hantering; in gebruik nemen; utilisatie
- gebruik

Related Words for "toepassing":

  • toepassingen

Synonyms for "toepassing":


Related Definitions for "toepassing":

  1. het ergens voor benutten1
    • de toepassing van een theorie is vaak moeilijk1

Wiktionary Translations for toepassing:

toepassing
noun
  1. een manier waarop iets gebruikt wordt

Cross Translation:
FromToVia
toepassing solicitud application — the thing applied
toepassing aplicación application — a computer program