Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schoelje:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schoelje from Dutch to Spanish

schoelje:

schoelje [de ~ (m)] nomen

  1. de schoelje (schoft; klootzak; schobbejak; )
    el granuja; el bellaco
  2. de schoelje (smiecht; fielt; smeerlap; smiek; schoft)
    el granuja; el tunante

Translation Matrix for schoelje:

NounRelated TranslationsOther Translations
bellaco eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap landloper; vagebond; zwerver
granuja eikel; fielt; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek bandiet; bengel; boef; boefje; boerenkinkel; boosdoener; booswicht; deugniet; fielt; heikneuter; hork; hufter; jongens; kinkel; klootzak; kwajongen; lomperd; oetlul; ondeugd; onverlaat; picaro; proleet; rakkers; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schurk; slechtaard; snoodaard; sodemieter; stouterd; vlegel
tunante fielt; schoelje; schoft; smeerlap; smiecht; smiek bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; jongens; kwajongen; lelijkerd; mispunt; naarling; ondeugd; rakkers; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; stinkerd; stouterd; vlegel

Related Words for "schoelje":


Wiktionary Translations for schoelje:


Cross Translation:
FromToVia
schoelje canalla; granuja; cretino gredin — Personne malfaisante, dénuée de toute valeur morale, ne méritant aucune considération.