Dutch

Detailed Translations for roepen from Dutch to Spanish

roepen:

roepen verb (roep, roept, riep, riepen, geroepen)

  1. roepen

Conjugations for roepen:

o.t.t.
  1. roep
  2. roept
  3. roept
  4. roepen
  5. roepen
  6. roepen
o.v.t.
  1. riep
  2. riep
  3. riep
  4. riepen
  5. riepen
  6. riepen
v.t.t.
  1. heb geroepen
  2. hebt geroepen
  3. heeft geroepen
  4. hebben geroepen
  5. hebben geroepen
  6. hebben geroepen
v.v.t.
  1. had geroepen
  2. had geroepen
  3. had geroepen
  4. hadden geroepen
  5. hadden geroepen
  6. hadden geroepen
o.t.t.t.
  1. zal roepen
  2. zult roepen
  3. zal roepen
  4. zullen roepen
  5. zullen roepen
  6. zullen roepen
o.v.t.t.
  1. zou roepen
  2. zou roepen
  3. zou roepen
  4. zouden roepen
  5. zouden roepen
  6. zouden roepen
en verder
  1. ben geroepen
  2. bent geroepen
  3. is geroepen
  4. zijn geroepen
  5. zijn geroepen
  6. zijn geroepen
diversen
  1. roep!
  2. roept!
  3. geroepen
  4. roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

roepen [de ~] nomen, plural

  1. de roepen (schreeuwen; kreten; gillen)
    el chillidos; el gritos; el aullidos; el alaridos

Translation Matrix for roepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
alaridos gillen; kreten; roepen; schreeuwen gegil; gekrijs; geschreeuw
aullidos gillen; kreten; roepen; schreeuwen
chillar joelen
chillidos gillen; kreten; roepen; schreeuwen gebrul; gebulder; gegier; gegil; gekrijs; geschreeuw
gritos gillen; kreten; roepen; schreeuwen gebrul; gebulder; gegier; gegil; gekrijs; geschreeuw
VerbRelated TranslationsOther Translations
aullar roepen brullen; emmeren; gillen; grienen; huilen; janken; joelen; krijsen; schreeuwen; sniffen; snikken; snotteren; uitjouwen; wenen
berrear roepen blèren; brullen; gillen; huilen; janken; krijsen; schreeuwen
chillar roepen blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; emmeren; fluisteren; foeteren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; joelen; knarsen; krassen; krijsen; lispelen; luidkeels iets verkondigen; piepen; schetteren; schreeuwen; sissen; tetteren; uitbrullen; uitgillen; uitjouwen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen; zich beklagen; zich krabben
dar alaridos roepen blèren; brullen; fluisteren; gillen; huilen; janken; krijsen; lispelen; sissen
dar gritos roepen blaffen; blèren; brullen; bulderen; gillen; het uitgillen; krijsen; schreeuwen; uitroepen; uitschreeuwen
dar voces roepen blaffen; blèren; brullen; bulderen; gillen; het uitgillen; krijsen; schreeuwen; uitroepen; uitschreeuwen
gritar roepen aanroepen; blaffen; blèren; brullen; bulderen; gillen; het uitgillen; huilen; janken; joelen; krijsen; schreeuwen; toeroepen; uitbrullen; uitgillen; uitjouwen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen

Related Words for "roepen":


Antonyms for "roepen":


Related Definitions for "roepen":

  1. heel luid en met lange uithalen iets zeggen1
    • moeder roept dat ik moet komen eten1
  2. zeggen dat hij moet komen1
    • ik zal hem even roepen1

Wiktionary Translations for roepen:

roepen
verb
  1. met verheffing van stem de aandacht van iemand trachten te verkrijgen

Cross Translation:
FromToVia
roepen llamar call — to request, summon, or beckon
roepen reñir scuffle — to fight or struggle confusedly at close quarters
roepen llamar; invocar appelerdésigner quelqu’un par son nom ; pourvoir quelqu’un d’un nom.
roepen gritar; rebuznar; balar; ladrar crierjeter un ou plusieurs cris.

roep:

roep [de ~ (m)] nomen

  1. de roep (reputatie; naam; faam)
    el nombre; la llamada; el apellido; la denominación; la apariencia; la reputación
  2. de roep (geroep; geschreeuw)
    la llamada; la convocatoria; el llamamiento; la convocación
  3. de roep (schreeuw; uitroep; kreet; gil)
    el chillido; el grito; el alarido
  4. de roep (oproep)
    la convocación; el llamamiento

Translation Matrix for roep:

NounRelated TranslationsOther Translations
alarido gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep gebrul; gebulder; gegil; gehuil; gejammer; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; geweeklaag; loeien van de wind
apariencia faam; naam; reputatie; roep aangezicht; aanzien; buitenkant; dekmantel; exterieur; façade; gedaante; iemand zijn uiterlijk; illusie; masker; schijn; uiterlijk; uiterlijke schijn; verschijning; vertoon; voorkomen; voorwending; vorm
apellido faam; naam; reputatie; roep achternaam; familienaam; geslachtsnaam
chillido gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep gepiep; gescheld; getier; getjilp
convocación geroep; geschreeuw; oproep; roep bijeenroeping; roepstem
convocatoria geroep; geschreeuw; roep convocatie; oproeping; roepstem
denominación faam; naam; reputatie; roep aanduiding; benaming; benoeming
grito gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep gegalm; geschal; gescheld; getier; kreet; leus; luidkeelse uitroep; strijdkreet; yell
llamada faam; geroep; geschreeuw; naam; reputatie; roep appèl; bellen; belletje; gesprek door de telefoon; kloppen; lokfluitje; lokroep; loktoon; opbellen; oproep; roepstem; telefonisch bericht; telefoongesprek; telefoontje; verwijsbrief; verwijzing; zoeken
llamamiento geroep; geschreeuw; oproep; roep convocatie; oproeping; roepstem
nombre faam; naam; reputatie; roep naam
reputación faam; naam; reputatie; roep aanzien; achtbaarheid; achting; befaamdheid; bekendheid; beroemdheid; niveau; prestige; reputatie; roem; status

Related Words for "roep":


Wiktionary Translations for roep:

roep
noun
  1. een vrij harde klank geproduceerd met stemgeluid
  2. faam, reputatie

Cross Translation:
FromToVia
roep grito call — cry or shout
roep reputación; fama; renombre name — reputation
roep grito; llamamiento Ruf — ein Laut, der an jemanden adressiert ist
roep llamada appel — Action d'appeler par la voix, par un geste ou par tout autre signal.
roep alarido; grito crison perçant ou puissant émis par la voix d'un être humain ou d’un animal.
roep reputación réputationopinion bonne ou mauvaise au sujet d'une personne ou d’une chose.

External Machine Translations:

Related Translations for roepen



Spanish

Detailed Translations for roepen from Spanish to Dutch

roepen: (*Using Word and Sentence Splitter)

External Machine Translations: