Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. decoreren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for decoreren from Dutch to Spanish

decoreren:

decoreren verb (decoreer, decoreert, decoreerde, decoreerden, gedecoreerd)

  1. decoreren (een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen)
  2. decoreren (versieringen aanbrengen; versieren; aankleden)

Conjugations for decoreren:

o.t.t.
  1. decoreer
  2. decoreert
  3. decoreert
  4. decoreren
  5. decoreren
  6. decoreren
o.v.t.
  1. decoreerde
  2. decoreerde
  3. decoreerde
  4. decoreerden
  5. decoreerden
  6. decoreerden
v.t.t.
  1. heb gedecoreerd
  2. hebt gedecoreerd
  3. heeft gedecoreerd
  4. hebben gedecoreerd
  5. hebben gedecoreerd
  6. hebben gedecoreerd
v.v.t.
  1. had gedecoreerd
  2. had gedecoreerd
  3. had gedecoreerd
  4. hadden gedecoreerd
  5. hadden gedecoreerd
  6. hadden gedecoreerd
o.t.t.t.
  1. zal decoreren
  2. zult decoreren
  3. zal decoreren
  4. zullen decoreren
  5. zullen decoreren
  6. zullen decoreren
o.v.t.t.
  1. zou decoreren
  2. zou decoreren
  3. zou decoreren
  4. zouden decoreren
  5. zouden decoreren
  6. zouden decoreren
en verder
  1. ben gedecoreerd
  2. bent gedecoreerd
  3. is gedecoreerd
  4. zijn gedecoreerd
  5. zijn gedecoreerd
  6. zijn gedecoreerd
diversen
  1. decoreer!
  2. decoreert!
  3. gedecoreerd
  4. decorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

decoreren [znw.] nomen

  1. decoreren (versieringen aanbrengen; versieren; opsmukken; opsieren)
    el adorno; el embellecimiento

Translation Matrix for decoreren:

NounRelated TranslationsOther Translations
adornar opluisteren; opschikken; opsieren; optuigen; tooien; versieren
adorno decoreren; opsieren; opsmukken; versieren; versieringen aanbrengen benodigde; corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; glans; kwik; kwikzilver; luister; monstering; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornament; ornamentiek; outfit; outillage; praal; pracht; pronk; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; toneeldecoratie; tooi; uitdossing; uitmonstering; uitrusting; uitzet; verfraaiing; versiering; versiersel
embellecimiento decoreren; opsieren; opsmukken; versieren; versieringen aanbrengen
VerbRelated TranslationsOther Translations
adornar decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen afwerken; garneren; gladmaken; gladwrijven; opdirken; opdoffen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; schotels garneren; tooien; uitdossen; verfraaien; verluchten; versieren; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
calzar la espuela decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen
decorar aankleden; decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen; versieren; versieringen aanbrengen afwerken; bekleden; garneren; opmaken; opsmukken; optooien; overtrekken; schotels garneren; stofferen; van bekleding voorzien; versieren; zich uitdossen; zich uitmonsteren
destacarse decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aanschouwen; afsteken; bekijken; een ereteken geven; eruit springen; gewaarworden; in het oog lopen; kijken; naar de vijand overlopen; onderscheiden; ontwaren; opmerken; opvallen; staren; te zien krijgen; turen; uitspringen; uitsteken; van elkaar onderscheiden; zien
diferenciar decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aanschouwen; bekijken; differentiëren; een ereteken geven; kijken; onderscheid maken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; schelen; staren; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; van elkaar onderscheiden; verschil maken; verschillen; zien
discernir decoreren; een onderscheidingsteken geven; onderscheiden; ridderen aanschouwen; bekijken; een ereteken geven; gewaarworden; kijken; onderscheid maken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; zien

Wiktionary Translations for decoreren:

decoreren
verb
  1. methoden en technieken gebruikt om bouwwerken, meubels of andere objecten te verfraaien

Cross Translation:
FromToVia
decoreren decorar decorate — to furnish with decorations
decoreren adornar schmücken — mit Schmuck ausstatten, mit Ziergegenständen verschönern
decoreren adornar; decorar verzieren — (transitiv) mit Zierrat versehen; mit schmückenden Elementen ausgestalten
decoreren decorar; adornar; ornamentar décorerorner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.
decoreren adornar; ornamentar ornerparer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément.
decoreren adornar; ornamentar; evitar; rehuir parer — Traductions à trier suivant le sens