Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. acquisitie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for acquisitie from Dutch to Spanish

acquisitie:

acquisitie [de ~ (v)] nomen

  1. de acquisitie (aankoop; kopen; verwerving; )
    la adquisición; la compra
  2. de acquisitie (aankoop; aanschaf; boodschap; )
    la adquisición; la compra; el beneficio; el rendimiento; la obtención

Translation Matrix for acquisitie:

NounRelated TranslationsOther Translations
adquisición aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; afname; boodschap; koop; kopen; verkrijging; verwerving
beneficio aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop baat; benefiet; gewin; hoogte van produktie; nut; oogst; opbrengst; product; productiviteit; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde; winst
compra aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; afname; boodschap; koop; kopen; verkrijging; verwerving aankoop; inkoop
obtención aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop bemachtiging; inneming
rendimiento aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop arbeidsprestatie; baat; doorvoer; gewin; hoogte van produktie; nut; nuttig effect; nuttigheid; oogst; opbrengst; prestatie; product; productiviteit; profijt; rendement; uitkomst; utiliteit; voortbrengsel; waarde; werkprestatie; winst

Related Words for "acquisitie":

  • acquisities

Wiktionary Translations for acquisitie:


Cross Translation:
FromToVia
acquisitie adquisición AkquiseBetriebswirtschaft: Maßnahmen zur Kundengewinnung
acquisitie adquisición Akquise — Erwerb
acquisitie adquisición; compra; ganancia acquisitionaction d’acquérir.
acquisitie adquisición; compra; ganancia obtention — Action d’obtenir.