Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onthouden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onthouden from Dutch to Spanish

onthouden:

onthouden verb (onthoud, onthoudt, onthield, onthielden, onthouden)

  1. onthouden (opnemen; opslaan)
  2. onthouden (memoriseren)
  3. onthouden (abstineren; afwijzen; afwimpelen; bedanken; afslaan)
  4. onthouden (niet vergeten; herinneren)

Conjugations for onthouden:

o.t.t.
  1. onthoud
  2. onthoudt
  3. onthoudt
  4. onthouden
  5. onthouden
  6. onthouden
o.v.t.
  1. onthield
  2. onthield
  3. onthield
  4. onthielden
  5. onthielden
  6. onthielden
v.t.t.
  1. heb onthouden
  2. hebt onthouden
  3. heeft onthouden
  4. hebben onthouden
  5. hebben onthouden
  6. hebben onthouden
v.v.t.
  1. had onthouden
  2. had onthouden
  3. had onthouden
  4. hadden onthouden
  5. hadden onthouden
  6. hadden onthouden
o.t.t.t.
  1. zal onthouden
  2. zult onthouden
  3. zal onthouden
  4. zullen onthouden
  5. zullen onthouden
  6. zullen onthouden
o.v.t.t.
  1. zou onthouden
  2. zou onthouden
  3. zou onthouden
  4. zouden onthouden
  5. zouden onthouden
  6. zouden onthouden
en verder
  1. is onthouden
  2. zijn onthouden
diversen
  1. onthoud!
  2. onthoudt!
  3. onthouden
  4. onthoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onthouden [znw.] nomen

  1. onthouden (vasten)
    la abstinencia

Translation Matrix for onthouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
abstinencia onthouden; vasten 't afzien van; abstinentie; afschaffing; geheelonthouding; onderbreken; onderbreking; onthouding; verbreken
rechazar afbeuken; afslaan; afwijzen; afwimpelen; terugwijzen; weigeren
retener houden; vasthouden
VerbRelated TranslationsOther Translations
abstenerse abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden abstineren; vasten
acordarse de herinneren; memoriseren; niet vergeten; onthouden doen denken aan; herinneren; in herinnering brengen; memoreren; terughalen; terugroepen
conmemorar memoriseren; onthouden afwegen; beschouwen; celebreren; een jubileum meemaken; feesten; feestvieren; gedenken; herdenken; jubileren; overdenken; overwegen; terughalen; terugroepen; vieren
rechazar abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden achterhouden; afkeuren; afschepen; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; behouden; declineren; ongeschikt verklaren; opsturen; opzijleggen; posten; reserveren; sturen; teruggooien; terughouden; terugwerpen; toezenden; uitwerpen; vertikken; verwerpen; verzenden; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghouden; wegschuiven; wegsturen; wegzenden; weigeren
recordar herinneren; memoriseren; niet vergeten; onthouden; opnemen; opslaan bedenken; doen denken aan; gedenken; herdenken; herinneren; in herinnering brengen; memoreren; te binnen schieten; te binnen vallen; terugdenken; terughalen; terugroepen
reservarse onthouden; opnemen; opslaan achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden; voorbehouden
retener onthouden; opnemen; opslaan achterhouden; afhouden; beletten; doordouwen; doorzetten; ervanaf houden; geen afstand doen van; houden; inhouden; wachten; weerhouden

Antonyms for "onthouden":


Related Definitions for "onthouden":

  1. het in je geheugen paraat hebben1
    • onthoud wat ik heb verteld1

Wiktionary Translations for onthouden:

onthouden
verb
  1. in het geheugen bewaren
  2. bewust iets niet doen

Cross Translation:
FromToVia
onthouden retener; memorizar remember — to memorize

Related Translations for onthouden