Dutch

Detailed Translations for bespotten from Dutch to Spanish

bespotten:

bespotten [znw.] nomen

  1. bespotten (draak steken met)
    la burla; la mofa; el escarnio

bespotten verb (bespot, bespotte, bespotten, bespot)

  1. bespotten (belachelijk maken; de spot drijven; ironiseren)
  2. bespotten (de draak steken; spotten)
  3. bespotten (beschimpen)

Conjugations for bespotten:

o.t.t.
  1. bespot
  2. bespot
  3. bespot
  4. bespotten
  5. bespotten
  6. bespotten
o.v.t.
  1. bespotte
  2. bespotte
  3. bespotte
  4. bespotten
  5. bespotten
  6. bespotten
v.t.t.
  1. heb bespot
  2. hebt bespot
  3. heeft bespot
  4. hebben bespot
  5. hebben bespot
  6. hebben bespot
v.v.t.
  1. had bespot
  2. had bespot
  3. had bespot
  4. hadden bespot
  5. hadden bespot
  6. hadden bespot
o.t.t.t.
  1. zal bespotten
  2. zult bespotten
  3. zal bespotten
  4. zullen bespotten
  5. zullen bespotten
  6. zullen bespotten
o.v.t.t.
  1. zou bespotten
  2. zou bespotten
  3. zou bespotten
  4. zouden bespotten
  5. zouden bespotten
  6. zouden bespotten
diversen
  1. bespot!
  2. bespot!
  3. bespot
  4. bespottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bespotten:

NounRelated TranslationsOther Translations
burla bespotten; draak steken met aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; hoongelach; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
escarnio bespotten; draak steken met aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; laster; oneer; sarcasme; schamperheid; schande; smaad; spot; spotternij; versmading
insultar afsnauwen; uitvallen tegen
mofa bespotten; draak steken met aanfluiting; bespotting; gespot; honende woorden; hoon; ironie; sarcasme; schimp; smaad; spot; spotternij; versmading
VerbRelated TranslationsOther Translations
agraviar beschimpen; bespotten afgeven op; belasteren; beschimpen; doordrijven; dwingen; forceren; geweld gebruiken; grieven; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; pijn doen; smaden; uitschelden; verzwaren; zeer doen; zwaarder maken
burlarse belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen; uitsliepen; verneuken; wegpesten
burlarse de belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; spotten dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schamperen; schertsen; smaden; smalen; streek uithalen
insultar beschimpen; bespotten belasteren; beledigen; beschimpen; foeteren; ketteren; kwaadspreken; lasteren; schelden; smaden; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; vloeken
ironizar belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren
mofarse belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren uitsliepen
mofarse de belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; spotten schamperen
ridiculizar belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren schamperen

Wiktionary Translations for bespotten:

bespotten
verb
  1. de spot drijven met

Cross Translation:
FromToVia
bespotten burlarse; ridiculizar deride — to harshly mock; ridicule
bespotten burlar; chasquear; mofarse; escarnecer bafouertraiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux.