Dutch

Detailed Translations for werktuig from Dutch to Spanish

werktuig:

werktuig [de ~ (m)] nomen

  1. de werktuig (gereedschap; werktuigen; instrument; )
    la herramienta; el instrumento; el enseres; el implementos; el instrumento manual

Translation Matrix for werktuig:

NounRelated TranslationsOther Translations
enseres gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen ameublement; benodigdheden; benodigdheid; inventaris; materiaal; materialen; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
herramienta gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen hulpprogramma; machine
implementos gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
instrumento gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparatuur; machine
instrumento manual gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen

Related Words for "werktuig":


Related Definitions for "werktuig":

  1. stuk gereedschap voor het maken of repareren van iets1
    • welke werktuigen heb je nodig voor het timmeren van dat hek?1

Wiktionary Translations for werktuig:

werktuig
noun
  1. een stuk gereedschap om een taak eenvoudiger en/of lichter te maken

Cross Translation:
FromToVia
werktuig herramienta tool — mechanical device intended to make a task easier
werktuig instrumento instrumentobjet construire permettant d'exécuter une action.
werktuig herramienta; instrumento; medio outilinstrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail.
werktuig producto; cosa; objeto; mercancía; género; herramienta; instrumento; medio produitrésultat créatif de l’activité humaine.
werktuig herramienta; instrumento; medio ustensile — Objet pour les arts (2)

Related Translations for werktuig