Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uur from Dutch to Spanish

uur:

uur [het ~] nomen

  1. het uur (tijdsbestek van een uur)
    la hora; la hora de clase; la hora lectiva; el período

Translation Matrix for uur:

NounRelated TranslationsOther Translations
hora tijdsbestek van een uur; uur les; lesuur; tijd; tijdstip
hora de clase tijdsbestek van een uur; uur klas; les; lesuur; schoolklas
hora lectiva tijdsbestek van een uur; uur klas; schoolklas
período tijdsbestek van een uur; uur epoch; epoche; era; etappe; fase; interim; menstruatie; ongesteldheid; ontwikkelingsfase; parcoursetappe; periode; poosje; stadium; termijn; tijd; tijdperk; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsgewricht; tijdsruimte; tijdsverloop; tijdvak; tussenpoos; tussentijd

Related Words for "uur":

  • uren, uurtje, uurtjes

Related Definitions for "uur":

  1. tijdsduur van 60 minuten1
    • de vergadering duurde twee uur1

Wiktionary Translations for uur:

uur
noun
  1. een eenheid van tijd die bestaat uit 60 minuten

Cross Translation:
FromToVia
uur hora hour — time period of sixty minutes
uur la una ↔ o'clock — The translations below are of "at one o’clock"
uur hora StundeZeiteinheit, entspricht dem 24. Teil eines Tages
uur hora Uhr — Zusatz zur (offiziellen) Zeitangabe, zur Frage nach dem Zeitpunkt; siehe auch: Verzeichnis:Deutsch/Uhrzeit
uur hora heure — Unité de mesure du temps

Related Translations for uur