Summary
Dutch
Detailed Translations for aanheffen from Dutch to Spanish
aanheffen:
-
aanheffen (inzetten)
Translation Matrix for aanheffen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
comenzar | aanheffen; inzetten | |
comienzo | aanheffen; inzetten | aanvang; begin; effectief worden; ingaan; inzet; opening; start; van kracht worden |
empezar | aanheffen; inzetten | aansnijden; entameren |
Verb | Related Translations | Other Translations |
comenzar | aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanleren; aansteken; aantreden; aanvangen; aanwenden; arrangeren; beginnen; benutten; een begin nemen; eigen maken; gebruik maken van; gebruiken; iets op touw zetten; in de fik steken; inleiden; inrichten; installeren; intreden; inzetten; leren; ondernemen; op gang komen; openen; oppikken; opsteken; regelen; sigaret opsteken; starten; toepassen; toetreden; van start gaan; verwerven | |
empezar | aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanvangen; beginnen; een begin nemen; inleiden; intreden; inzetten; ondernemen; ontstaan; op gang komen; openen; oprijzen; rijzen; starten; van start gaan; voortkomen |