Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. deugd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for deugd from Dutch to Spanish

deugd:

deugd [de ~] nomen

  1. de deugd
    la virtud; la honradez

Translation Matrix for deugd:

NounRelated TranslationsOther Translations
honradez deugd betamelijkheid; clementie; compassie; eerlijkheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; keurigheid; mildheid; netheid; onberispelijkheid; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; ordelijkheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid; welwillendheid
virtud deugd degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid

Wiktionary Translations for deugd:

deugd
noun
  1. iets dat goed is in zedelijk opzicht

Cross Translation:
FromToVia
deugd virtud Tugend — allgemein als hochwertig anerkannte Eigenschaft oder Haltung eines Menschen
deugd virtud vertu — au singulier disposition ferme, constante de l’âme, qui porter à faire le bien et à fuir le mal.