Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zoogmoeder:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zoogmoeder from Dutch to English

zoogmoeder:

zoogmoeder [znw.] nomen

  1. zoogmoeder (min)
    the wet-nurse; the nurse

Translation Matrix for zoogmoeder:

NounRelated TranslationsOther Translations
nurse min; zoogmoeder babyoppas; babysitter; baker; dierverzorger; kinderoppas; oppas; verpleegkundige; verpleegster; verzorger; ziekenverpleegster; ziekenverpleger; zuster
wet-nurse min; zoogmoeder baker
VerbRelated TranslationsOther Translations
nurse een baby zogen; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; koesteren; toedienen; verplegen; verstrekken; verzorgen; zogen; zorgen voor; zorgen voor iets

Wiktionary Translations for zoogmoeder:

zoogmoeder
noun
  1. person who takes care of other people's young
  2. woman hired to suckle another woman's child