Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voorwendsel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorwendsel from Dutch to English

voorwendsel:

voorwendsel [het ~] nomen

  1. het voorwendsel (smoes; excuus; uitvlucht)
    the excuse; the sham; the story

Translation Matrix for voorwendsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
excuse excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel excuus; genade; pardon; reden; smoesje; sorry; vergeving; vergiffenis; vergoelijking; verontschuldiging; verschoning
sham excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel draaier; façade; glitter; klatergoud; schijnvertoning; uiterlijke schijn; veinzer; voorwending
story excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel bedenksel; fabel; fictie; geschiedenis; leugen; relaas; sprookje; sprookjesverhaal; verdichting; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel; verzinsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
excuse excuseren; excuses aanbieden; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verontschuldigen; verschonen
sham beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sham bedriegelijk; gefingeerd; gelogen; nagemaakt; onecht; onwaar; vals

Related Words for "voorwendsel":


Wiktionary Translations for voorwendsel:


Cross Translation:
FromToVia
voorwendsel pretext; excuse Vorwand — vorgeschobene, erfundene Begründung für eine Handlung
voorwendsel pretext; excuse; plea prétexte — Cause simulée, supposée.

External Machine Translations: