Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voortbestaan:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voortbestaan from Dutch to English

voortbestaan:

voortbestaan verb (besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)

  1. voortbestaan (voortduren; aanhouden)
    to persist; to continue; to drag on
    • persist verb (persists, persisted, persisting)
    • continue verb (continues, continued, continuing)
    • drag on verb (drags on, dragged on, dragging on)

Conjugations for voortbestaan:

o.t.t.
  1. besta voort
  2. bestaat voort
  3. bestaat voort
  4. bestaan voort
  5. bestaan voort
  6. bestaan voort
o.v.t.
  1. bestond voort
  2. bestond voort
  3. bestond voort
  4. bestonden voort
  5. bestonden voort
  6. bestonden voort
v.t.t.
  1. ben voortbestaan
  2. bent voortbestaan
  3. is voortbestaan
  4. zijn voortbestaan
  5. zijn voortbestaan
  6. zijn voortbestaan
v.v.t.
  1. was voortbestaan
  2. was voortbestaan
  3. was voortbestaan
  4. waren voortbestaan
  5. waren voortbestaan
  6. waren voortbestaan
o.t.t.t.
  1. zal voortbestaan
  2. zult voortbestaan
  3. zal voortbestaan
  4. zullen voortbestaan
  5. zullen voortbestaan
  6. zullen voortbestaan
o.v.t.t.
  1. zou voortbestaan
  2. zou voortbestaan
  3. zou voortbestaan
  4. zouden voortbestaan
  5. zouden voortbestaan
  6. zouden voortbestaan
diversen
  1. besta voort!
  2. bestaat voort!
  3. voortbestaan
  4. voortbestaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voortbestaan [het ~] nomen

  1. het voortbestaan (overleven; voortleven)
    the continued existence; the survival

Translation Matrix for voortbestaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
continued existence overleven; voortbestaan; voortleven
survival overleven; voortbestaan; voortleven
VerbRelated TranslationsOther Translations
continue aanhouden; voortbestaan; voortduren aanhouden; bestendigen; blijven; continueren; doorgaan; doorwerken; duur verlengen; een stapje verder gaan; prolongeren; verdergaan; verlengen; vervolgen; voortgaan; voortzetten
drag on aanhouden; voortbestaan; voortduren
persist aanhouden; voortbestaan; voortduren aandringen; aanhouden; continueren; doordouwen; doorgaan; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; harden; op iets aandringen; standhouden; uithouden; uitzingen; verdergaan; verdragen; verduren; vervolgen; volharden; volhouden; voortgaan; voortzetten

Wiktionary Translations for voortbestaan:

voortbestaan
verb
  1. survive, persevere

Cross Translation:
FromToVia
voortbestaan longevity; durability pérennitécaractère de ce qui durer toujours, ou très longtemps.