Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voorkant:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorkant from Dutch to English

voorkant:

voorkant [de ~ (m)] nomen

  1. de voorkant (pui; voorgevel; façade; front; gevel)
    the façade; the housefront; the front
  2. de voorkant (voorzijde; aangezicht; front)
    the front side; the front; the face
  3. de voorkant (vooraanzicht; façade; front)
    the front view; the frontal view

Translation Matrix for voorkant:

NounRelated TranslationsOther Translations
face aangezicht; front; voorkant; voorzijde aangezicht; bakkes; bek; facie; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; pui; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; vlak; voorgevel; voorzijde; waffel
façade façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen
front aangezicht; façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant; voorzijde dekmantel; front; frontlijn; gevechtslinie; vooreind; vooreinde; voorkanten; voorste gedeelte; vuurlijn
front side aangezicht; front; voorkant; voorzijde
front view façade; front; vooraanzicht; voorkant vooraanzicht
frontal view façade; front; vooraanzicht; voorkant frontaanzicht
housefront façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant
VerbRelated TranslationsOther Translations
face confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren

Related Words for "voorkant":


Wiktionary Translations for voorkant:

voorkant
noun
  1. één van de zijden van een voorwerp, namelijk dewelke naar voren gericht is
voorkant
adjective
  1. turned or facing toward the observer
noun
  1. main entrance side
  2. front