Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voorjaarstijd:


Dutch

Detailed Translations for voorjaarstijd from Dutch to English

voorjaarstijd:

voorjaarstijd [znw.] nomen

  1. voorjaarstijd (lentetijd; lente; voorjaar)
    the spring; the springtime; the vernal season; the springtide

Translation Matrix for voorjaarstijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
spring lente; lentetijd; voorjaar; voorjaarstijd bron; rivierbron
springtide lente; lentetijd; voorjaar; voorjaarstijd
springtime lente; lentetijd; voorjaar; voorjaarstijd
vernal season lente; lentetijd; voorjaar; voorjaarstijd
VerbRelated TranslationsOther Translations
spring kiemen; ontkiemen; opveren; uit de kiem te voorschijn komen; veren