Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. versteldheid:
  2. versteld:


Dutch

Detailed Translations for versteldheid from Dutch to English

versteldheid:

versteldheid [znw.] nomen

  1. versteldheid (onthutsing)
    the confusion

Translation Matrix for versteldheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
confusion onthutsing; versteldheid beduusdheid; chaos; heksenketel; keet; ontsteldheid; ontsteltenis; puinhoop; regelloosheid; schrik; verbijstering; verbouwereerdheid; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje; zootje

Related Words for "versteldheid":


versteld:

versteld adj

  1. versteld (opgelapt)

Translation Matrix for versteld:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
patched opgelapt; versteld

Related Words for "versteld":