Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitzetting:
  2. User Contributed Translations for uitzetting:
    • eviction


Dutch

Detailed Translations for uitzetting from Dutch to English

uitzetting:

uitzetting [de ~ (v)] nomen

  1. de uitzetting (uitbreiding; expansie; groei; )
    the extension; the expansion; the increase; the growth; the enlargement

Translation Matrix for uitzetting:

NounRelated TranslationsOther Translations
enlargement aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanbouw; het groter worden; uitbouw; uitvergroting; uitzetten; vergroting; wijd worden
expansion aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanbouw; aangroei; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; stijging; toename; toeneming; uitbouw; uitbreiding; uitlegging; uitspreiding; verbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking
extension aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanbouw; aanvoeging; aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; bestandsextensie; bijgebouw; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; dependance; doortrekking; extensie; toevoeging; uitbouw; uitschuifblad; uittrekblad
growth aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanfok; aangroei; aangroeiing; aankweek; aankweken; aanplant; aanwas; aanwinst; bloei; cultuur; expansie; fok; fokkerij; gezwel; groei; groeien; groeiproces; groter worden; knobbel; kweken; ontplooiing; ontwikkeling; reproductie; stijging; teelt; toename; toeneming; tumor; uitbreiding; verbouw; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; voortbrenging; voortplanting; wasdom
increase aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; het groter worden; klimmen; omhoogkomen; ontwikkelingsgang; opstijgen; progressie; stijgen; stijging; toename; toename voorraad; toeneming; uitbreiding; uitzetten; vergroting; verhoging; verloop; vermedevuldigen; vermeerdering; vermenigvuldiging; versterking; verveelvoudiging; voortgang; vooruitgang; vordering; wijd worden
VerbRelated TranslationsOther Translations
increase aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; hoger worden; omhooggaan; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen