Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitvloeisel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitvloeisel from Dutch to English

uitvloeisel:

uitvloeisel [het ~] nomen

  1. het uitvloeisel (consequentie; gevolg; voortvloeisel)
    the consequence; the result; the outcome
    – a phenomenon that follows and is caused by some previous phenomenon 1
    • consequence [the ~] nomen
      • his decision had depressing consequences for business1
    • result [the ~] nomen
    • outcome [the ~] nomen
    the fruit
    – the consequence of some effort or action 1
    • fruit [the ~] nomen
      • he lived long enough to see the fruit of his policies1

Translation Matrix for uitvloeisel:

NounRelated TranslationsOther Translations
consequence consequentie; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel effect; gevolg; resultaat; uitwerking
fruit consequentie; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel fruit; ooft; vrucht
outcome consequentie; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel
result consequentie; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel afloop; climax; conclusie; effect; eindsom; gevolg; gevolgtrekking; hoogtepunt; rekenopgave; rekensom; resultaat; slotsom; uitkomst
VerbRelated TranslationsOther Translations
result voortvloeien uit

Related Words for "uitvloeisel":


Wiktionary Translations for uitvloeisel:


Cross Translation:
FromToVia
uitvloeisel outcome; end result; success; achievement; consequence; sequel; corollary; aftermath; effect; consistency aboutissement — Action d’aboutir.
uitvloeisel result; effect; outcome résultat — Ce qui résulter, ce qui s’ensuivre d’une délibération, d’un principe, d’une opération, d’un événement, etc.

External Machine Translations: