Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitserveren:


Dutch

Detailed Translations for uitserveren from Dutch to English

uitserveren:

uitserveren [znw.] nomen

  1. uitserveren (service; bediening)
    the service; the serving

Translation Matrix for uitserveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
service bediening; service; uitserveren dienst; diensten; gunst; herstelling van materiaal; instituut; kerkviering; kuising; mis; onderhoudsbeurt; opdienen; opruiming; reinigen; reiniging; revisie; schoonmaak; schoonmaken; serveren; service; serviceverlening; verpleging; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg; zuivering
serving bediening; service; uitserveren
VerbRelated TranslationsOther Translations
service van dienst zijn
ModifierRelated TranslationsOther Translations
service dienstverlenend; dienstverlenende