Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stoelgang:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stoelgang from Dutch to English

stoelgang:

stoelgang [de ~ (m)] nomen

  1. de stoelgang (ontlasting)
    the defecation; the faeces; the excrement; the bowel motion; the bowel movement; the feces

Translation Matrix for stoelgang:

NounRelated TranslationsOther Translations
bowel motion ontlasting; stoelgang stoelgangen
bowel movement ontlasting; stoelgang
defecation ontlasting; stoelgang
excrement ontlasting; stoelgang
faeces ontlasting; stoelgang beer; excrementen; fecaliën; feces; uitscheiding; uitwerpselen
feces ontlasting; stoelgang beer; excrementen; fecaliën; feces; uitscheiding; uitwerpselen

Related Definitions for "stoelgang":

  1. het naar de WC gaan1
    • ik heb een regelmatige stoelgang1

Wiktionary Translations for stoelgang:

stoelgang
noun
  1. het proces van zich op gezette tijden ontlasten van fecaliën
stoelgang
noun
  1. excrement