Dutch
Detailed Translations for smalheid from Dutch to English
smalheid:
Translation Matrix for smalheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
narrowness | engte; smalheid; smalte | beperktheid; eenzijdigheid |
stringency | engte; nauwheid; smalheid; smalte | |
tightness | engte; nauwheid; smalheid; smalte | beklemdheid; benauwdheid; concentratie; gebrek; gespannenheid; gevoel van beklemming; ingespannenheid; krapte; schaarsheid; schaarste; spanning; strakheid; tekort |
Related Words for "smalheid":
smal:
-
smal (van geringe breedte; nauw; eng; smalletjes)
Translation Matrix for smal:
Noun | Related Translations | Other Translations |
narrow | engte; nauwte | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
narrow | vernauwen; versmallen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
cramped | eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte | bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kneuterig; krap |
narrow | eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte | bekrompen; beperkt van geest |
small | eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte | gering; in geringe mate; klein; luttel; miniem; minimaal; minste; ondermaats; van geringe afmeting; weinig |
tight | eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte | |
- | nauw | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
tight | beschonken; bezopen; dicht op elkaar; dronken; ladderzat; nauw; nauwsluitend; strak; zat |
Related Words for "smal":
Synonyms for "smal":
Antonyms for "smal":
Related Definitions for "smal":
Wiktionary Translations for smal:
External Machine Translations: