Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. seizoenopruiming:


Dutch

Detailed Translations for seizoenopruiming from Dutch to English

seizoenopruiming:

seizoenopruiming [de ~ (v)] nomen

  1. de seizoenopruiming (seizoensuitverkoop)
    the end-of-season sale; the sales; the sale; the clearance sale

Translation Matrix for seizoenopruiming:

NounRelated TranslationsOther Translations
clearance sale seizoenopruiming; seizoensuitverkoop opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop
end-of-season sale seizoenopruiming; seizoensuitverkoop
sale seizoenopruiming; seizoensuitverkoop auctie; opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop; veiling; verkoop; verkoping; verkoping per opbod
sales seizoenopruiming; seizoensuitverkoop afzet; omzet; opruiming; opruimingen; opruimingsuitverkoop; opruimingsuitverkopen; uitverkoop; uitverkopen; verkoop; verkopingen

Related Words for "seizoenopruiming":

  • seizoenopruimingen

External Machine Translations: