Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. rage:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rage from Dutch to English

rage:

rage [de ~] nomen

  1. de rage
    the rage; the mania; the fad; the craze

Translation Matrix for rage:

NounRelated TranslationsOther Translations
craze rage drift; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; lust; manie; overdreven voorliefde; overgave; passie; pathologische opgewondenheid; vurigheid; vuur; wellust
fad rage
mania rage manie; overdreven voorliefde; pathologische opgewondenheid
rage rage dolheid; furie; giftigheid; kwaadheid; manie; pathologische opgewondenheid; razernij; toorn; verbolgenheid; woede
VerbRelated TranslationsOther Translations
rage blaffen; brullen; bulderen; daveren; donderen; fulmineren; ketteren; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitvaren; vuilbekken; woeden

Related Words for "rage":

  • rages

Wiktionary Translations for rage:

rage
noun
  1. A fad

Cross Translation:
FromToVia
rage addiction lubiecaprice extravagant.
rage addiction tocade — variante de|toquade|fr.
rage addiction toquadeengouement, manie, singularité.