Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ontaarden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontaarden from Dutch to English

ontaarden:

ontaarden verb (ontaard, ontaardt, ontaardde, ontaardden, ontaard)

  1. ontaarden (degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven)
    to degenerate; to deprave; to corrupt; to run wild
    • degenerate verb (degenerates, degenerated, degenerating)
    • deprave verb (depraves, depraved, depraving)
    • corrupt verb (corrupts, corrupted, corrupting)
    • run wild verb (runs wild, ran wild, running wild)
  2. ontaarden (uitlopen op)
    to lead to; to result in; to come to; to turn out to be; to end in
    • lead to verb (leads to, led to, leading to)
    • result in verb (results in, resulted in, resulting in)
    • come to verb (comes to, came to, coming to)
    • turn out to be verb (turns out to be, turned out to be, turning out to be)
    • end in verb (ends in, ended in, ending in)

Conjugations for ontaarden:

o.t.t.
  1. ontaard
  2. ontaardt
  3. ontaardt
  4. ontaarden
  5. ontaarden
  6. ontaarden
o.v.t.
  1. ontaardde
  2. ontaardde
  3. ontaardde
  4. ontaardden
  5. ontaardden
  6. ontaardden
v.t.t.
  1. ben ontaard
  2. bent ontaard
  3. is ontaard
  4. zijn ontaard
  5. zijn ontaard
  6. zijn ontaard
v.v.t.
  1. was ontaard
  2. was ontaard
  3. was ontaard
  4. waren ontaard
  5. waren ontaard
  6. waren ontaard
o.t.t.t.
  1. zal ontaarden
  2. zult ontaarden
  3. zal ontaarden
  4. zullen ontaarden
  5. zullen ontaarden
  6. zullen ontaarden
o.v.t.t.
  1. zou ontaarden
  2. zou ontaarden
  3. zou ontaarden
  4. zouden ontaarden
  5. zouden ontaarden
  6. zouden ontaarden
diversen
  1. ontaard!
  2. ontaardt!
  3. ontaard
  4. ontaardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontaarden [znw.] nomen

  1. ontaarden (gedegenereerden)
    the degenerates

Translation Matrix for ontaarden:

NounRelated TranslationsOther Translations
degenerate gedegenereerde; ontaarde; perverseling
degenerates gedegenereerden; ontaarden
VerbRelated TranslationsOther Translations
come to ontaarden; uitlopen op behoren; toebehoren
corrupt achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden beschadigen; corrumperen; verderven
degenerate achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden achteruitgaan; degenereren; ontbinden; rotten; verbasteren; verderven; vergaan; verrotten; verteren; vervormen; verworden; wegrotten
deprave achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden corrumperen; verderven
end in ontaarden; uitlopen op culmineren; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
lead to ontaarden; uitlopen op culmineren; leiden tot; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitkomen bij; uitmonden; uitvloeien in
result in ontaarden; uitlopen op culmineren; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitkomen bij; uitmonden; uitvloeien in
run wild achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden verwilderen
turn out to be ontaarden; uitlopen op
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
corrupt bedorven; corrupt; gedegenereerd; liederlijk; omkoopbaar; ontaard; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot
degenerate bedorven; gedegenereerd; liederlijk; ontaard; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot

Wiktionary Translations for ontaarden:

ontaarden
verb
  1. overgaan in iets verkeerds

Cross Translation:
FromToVia
ontaarden degenerate; bastardize abâtardiraltérer de façon à faire dégénérer par un mélange génétique.