Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onduidelijkheid:
  2. onduidelijk:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for onduidelijkheid:
    • unclarity


Dutch

Detailed Translations for onduidelijkheid from Dutch to English

onduidelijkheid:

onduidelijkheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onduidelijkheid (duisterheid; duister)
    the obscurity; the vagueness; the darkness

Translation Matrix for onduidelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
darkness duister; duisterheid; onduidelijkheid deemstering; donker; donkerte; duister; duisternis; hel
obscurity duister; duisterheid; onduidelijkheid duister; onbekendheid
vagueness duister; duisterheid; onduidelijkheid onbestembaarheid

Related Words for "onduidelijkheid":


Wiktionary Translations for onduidelijkheid:


Cross Translation:
FromToVia
onduidelijkheid confusion confusion — action de confondre

onduidelijkheid form of onduidelijk:


Translation Matrix for onduidelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
dim deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
faint bedwelming; flauwte; versuffing; zwijm
VerbRelated TranslationsOther Translations
dim bedoezelen; dimmen
faint flauwvallen; in katzwijm vallen; wegraken; zwijmelen
obscure troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blurred flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; bot; mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; onscherp; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
dim flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig bleek; flauw; flets; laf; schemerachtig; schemerig; schimmig; verschoten; zonder zout; zoutloos
faint flauw; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig afgedempt; bleek; bleekjes; flauw; flauwtjes; flets; gedempt; halfluid; laf; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; verschoten; wee; ziekelijk; zonder zout; zoutloos; zwak; zwakjes
hazy flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; dampachtig; dampig; heiig; mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; troebel; vaag; vaag zichtbaar; wazig
indistinct onduidelijk; wollig buiten gebruik; defect; onklaar; onoverzichtelijk; stuk
misty flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; beslagen; dampachtig; dampig; dof; glansloos; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; troebel; vaag; vaag zichtbaar; wazig
obscure onduidelijk; wollig buiten gebruik; defect; donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; onklaar; onoverzichtelijk; stuk; verdacht
turbid niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
unclear flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig; wollig buiten gebruik; defect; niet doorzichtig; ondoorzichtig; onklaar; onoverzichtelijk; stuk
undefinable flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig
vague flauw; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig; wollig onbepaald; onbestemd; vaag; vaag zichtbaar; verward; wazig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
not bright niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
not clear niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag

Related Words for "onduidelijk":

  • onduidelijkheid, onduidelijker, onduidelijkere, onduidelijkst, onduidelijkste, onduidelijke

Wiktionary Translations for onduidelijk:

onduidelijk
adjective
  1. niet helder of zeker
  2. niet goed zichtbaar en/of identificeerbaar
onduidelijk
adjective
  1. vague and unclear
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
onduidelijk bushy; indistinct; dim; thick; turbid touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.