Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. omkleedsel:


Dutch

Detailed Translations for omkleedsel from Dutch to English

omkleedsel:

omkleedsel [het ~] nomen

  1. het omkleedsel (omhulsel; verpakking; huls; omwindsel)
    the packaging; the wrapping; the shell; the cover
  2. het omkleedsel (omhulsel; buitenkant; huls; omwindsel)
    the packaging; the cover; the wrapping; the wrapper

Translation Matrix for omkleedsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
cover buitenkant; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; boekomslag; couvert; dak; dek; deken; dekking; dekmantel; deksel; enveloppe; etui; hoes; kaft; kap; koepel; koker; l.p.hoes; lid; omslag; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; wikkel
packaging buitenkant; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking verpakken
shell huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking behuizing; bolster; bom; casco; cascowoning; chassis; dop; explosief; frame; geraamte; granaat; omhulling; peul; raamwerk; schaal; schelp; schil; schulp; shell; skelet; vel
wrapper buitenkant; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel couvert; enveloppe; omhulling; omslag; schulp; wikkel
wrapping buitenkant; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking
VerbRelated TranslationsOther Translations
cover afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
shell bombarderen; vanuit de lucht beschieten

Related Words for "omkleedsel":

  • omkleedsels