Dutch
Detailed Translations for noestigheid from Dutch to English
noestigheid:
-
noestigheid (vlijt; nijverheid; ijverigheid; werklust; werkzaamheid; ijver; naarstigheid; vlijtigheid)
the diligence; the fervour; the diligentness; the zeal; the assiduity; the industriousness; the industry; the fervor
Translation Matrix for noestigheid:
External Machine Translations: