Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. neut:


Dutch

Detailed Translations for neut from Dutch to English

neut:

neut [de ~ (v)] nomen

  1. de neut (borrel)
    the peg; the nip; the drop
    • peg [the ~] nomen
    • nip [the ~] nomen
    • drop [the ~] nomen

Translation Matrix for neut:

NounRelated TranslationsOther Translations
drop borrel; neut borrel; drop; dropping; druppel; oorlam; staande receptie; valhoogte
nip borrel; neut borrel; borreltje; hartversterking; kleine slok; oorlam; opkikker; opkikkertje; slokje; staande receptie
peg borrel; neut borgmoer; borrel; haak; haakje; keg; keil; klem; muurplug; ophanghaak; ophanghaakje; pen; pin; plug; spie; staande receptie; wig
- borrel
VerbRelated TranslationsOther Translations
drop afdruipen; afsmijten; afwerpen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; flikkeren; inkrimpen; kelderen; kiepen; kieperen; krimpen; laten uitstappen; lazeren; omlaagstorten; ontheffen; ontslaan; seponeren; sijpelen; slinken; tuimelen; uitdruppelen; uitsturen; vallen; verwijderen; verzenden; weglaten; wegsturen; wegzenden; zakken

Related Words for "neut":


Synonyms for "neut":


Related Definitions for "neut":

  1. drankje met alcohol1
    • nemen we nog een neut?1

Related Translations for neut