Dutch
Detailed Translations for loer from Dutch to English
loer:
Translation Matrix for loer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
trick | loer; streek | behendigheid; foefje; handigheid; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; list; maniertje; manoeuvre; poets; slimheid; sluwe streek; streek; tochtje; toertje; trip; truc; trucage; uitje; uitstapje |
Verb | Related Translations | Other Translations |
trick | afzetten; bedonderen; bezwendelen; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; verneuken; voor de gek houden |
Related Words for "loer":
loer form of loeren:
-
loeren (scherp kijken)
-
loeren (gluren)
Conjugations for loeren:
o.t.t.
- loer
- loert
- loert
- loeren
- loeren
- loeren
o.v.t.
- loerde
- loerde
- loerde
- loerden
- loerden
- loerden
v.t.t.
- heb geloerd
- hebt geloerd
- heeft geloerd
- hebben geloerd
- hebben geloerd
- hebben geloerd
v.v.t.
- had geloerd
- had geloerd
- had geloerd
- hadden geloerd
- hadden geloerd
- hadden geloerd
o.t.t.t.
- zal loeren
- zult loeren
- zal loeren
- zullen loeren
- zullen loeren
- zullen loeren
o.v.t.t.
- zou loeren
- zou loeren
- zou loeren
- zouden loeren
- zouden loeren
- zouden loeren
diversen
- loer!
- loert!
- geloerd
- loerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de loeren
Translation Matrix for loeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
glance | blik; blikken; lonk; oogopslag; oogopslagen | |
glint | flakkering; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; glinstering; schijn; schittering | |
leer | loeren | |
peek | loeren | |
peep | loeren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
glance | gluren; loeren | aanroeren; aanstippen; blikken; blikken werpen; even aanraken |
glare at | loeren; scherp kijken | |
glint | gluren; loeren | |
look sharply at | loeren; scherp kijken | |
peek | gluren; loeren | |
peep | begluren; gluren; stiekem kijken |