Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lieflijkheid:
  2. lieflijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lieflijkheid from Dutch to English

lieflijkheid:

lieflijkheid [de ~ (v)] nomen

  1. de lieflijkheid (lieftalligheid)
    the amiability

Translation Matrix for lieflijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
amiability lieflijkheid; lieftalligheid aardigheid; bekoorlijkheid; bevalligheid; goedmoedigheid; liefheid; vriendelijkheid; zoetheid

Related Words for "lieflijkheid":


lieflijk:

lieflijk adj

  1. lieflijk

Translation Matrix for lieflijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
charming aantrekken; bekoren; charmeren; inpalming
sweet beminde; dot; duifje; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; zoetigheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
charming lieflijk aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; liefelijk; lieftallig; mooi; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
lovely lieflijk aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijn; fijne; fraai; goed ogend; gracieus; heerlijk van dag; knap; leuk; lief; liefelijk; lieftallig; mooi; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgevallig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sweet lieflijk aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dierbare; dottig; enig; geliefd; geliefde; lief; liefelijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend; zoet; zoetsmakend

Related Words for "lieflijk":

  • lieflijkheid, lieflijker, lieflijkere, lieflijkst, lieflijkste, lieflijke

Wiktionary Translations for lieflijk:

lieflijk
adjective
  1. Beautiful; charming; very pleasing in form, looks, tone, or manner.