Dutch
Detailed Translations for laten springen from Dutch to English
laten springen:
-
laten springen
Conjugations for laten springen:
o.t.t.
- laat springen
- laat springen
- laat springen
- laten springen
- laten springen
- laten springen
o.v.t.
- liet springen
- liet springen
- liet springen
- lieten springen
- lieten springen
- lieten springen
v.t.t.
- heb laten springen
- hebt laten springen
- heeft laten springen
- hebben laten springen
- hebben laten springen
- hebben laten springen
v.v.t.
- had laten springen
- had laten springen
- had laten springen
- hadden laten springen
- hadden laten springen
- hadden laten springen
o.t.t.t.
- zal laten springen
- zult laten springen
- zal laten springen
- zullen laten springen
- zullen laten springen
- zullen laten springen
o.v.t.t.
- zou laten springen
- zou laten springen
- zou laten springen
- zouden laten springen
- zouden laten springen
- zouden laten springen
diversen
- laat springen!
- laat springen!
- laten springen
- springen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for laten springen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
let jump | laten springen |