Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kwijtschelding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kwijtschelding from Dutch to English

kwijtschelding:

kwijtschelding [de ~ (v)] nomen

  1. de kwijtschelding (absolutie; pardon)
    the remission; the absolution; the pardon; the amnesty
  2. de kwijtschelding (amnestie; vrijlating)
    the remission; the amnesty; the manumission; the release; the pardon; the liberation; the absolution
  3. de kwijtschelding (begenadiging; gratie; genade; pardon)
    the remission; the absolution; the pardon

Translation Matrix for kwijtschelding:

NounRelated TranslationsOther Translations
absolution absolutie; amnestie; begenadiging; genade; gratie; kwijtschelding; pardon; vrijlating
amnesty absolutie; amnestie; kwijtschelding; pardon; vrijlating
liberation amnestie; kwijtschelding; vrijlating beschikbaarmaken; bevrijden; bevrijding; disponibel maken; loslaten; loslating; ontzetting; redding; verlossing; vrijlating; vrijmaking; zaligheid
manumission amnestie; kwijtschelding; vrijlating loslating; vrijlating
pardon absolutie; amnestie; begenadiging; genade; gratie; kwijtschelding; pardon; vrijlating genade; pardon; vergeving; vergiffenis; verschoning
release amnestie; kwijtschelding; vrijlating bevrijding; invrijheidstelling; loslating; losraken; ontzetting; redding; uitlaat; uitlaatpijp; verlossing; versie; vlampijp; vrijlating; vrijmaking; zaligheid
remission absolutie; amnestie; begenadiging; genade; gratie; kwijtschelding; pardon; vrijlating genade; pardon; vergeving; vergiffenis; verschoning
VerbRelated TranslationsOther Translations
pardon excuseren; excuses aanbieden; vergeven; vergiffenis schenken; verontschuldigen
release afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten opstijgen; loskomen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; ontheffen; ontslaan; ontsnappen; ontzetten; op de markt brengen; openen; openstellen; oplaten; scheiden; toegankelijk maken; uitgeven; uitsturen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; verzenden; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; wegsturen; wegzenden; zich bevrijden

Wiktionary Translations for kwijtschelding:


Cross Translation:
FromToVia
kwijtschelding acquittal; cancellation; absolution acquittementaction d’acquitter, en parlant de dette ou d’engagements.
kwijtschelding abatement; discount; rebate; reduction remise — Grâce, rabais, réduction (4-8)

Related Translations for kwijtschelding