Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kookster:


Dutch

Detailed Translations for kookster from Dutch to English

kookster:

kookster [de ~ (v)] nomen

  1. de kookster (kokkie)
    the caterer; the cook; the chef; the head-cook

Translation Matrix for kookster:

NounRelated TranslationsOther Translations
caterer kokkie; kookster keukenmeid; keukenprinses; meid
chef kokkie; kookster keukenmeester; keukenmeid; keukenprinses; kok; meid
cook kokkie; kookster keukenmeester; keukenmeid; keukenprinses; kok; meid
head-cook kokkie; kookster keukenmeester; keukenmeid; keukenprinses; kok; meid
VerbRelated TranslationsOther Translations
cook bereiden; brouwen; eten bereiden; gaar koken; iets toebereiden; klaarmaken; koken; koken van woede; kokkerellen; prepareren; zieden

Related Words for "kookster":

  • kooksters