Adjective | Related Translations | Other Translations |
colorful
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; bloeiend; bont; bontgekleurd; dartel; fideel; fleurig; geestig; gekleurd; hooggekleurd; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
colourful
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
blij; blijgeestig; blijmoedig; bloeiend; bont; bontgekleurd; dartel; fideel; fleurig; geestig; gekleurd; hooggekleurd; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
multi-colored
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
gekleurd; kleurig
|
multi-coloured
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
gekleurd; kleurig
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
many coloured
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
gekleurd; kleurig
|
many-coloured
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
gekleurd; kleurig
|
richly colored
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
gekleurd; kleurig
|
richly coloured
|
bont; kakelbont; kleurrijk; veelkleurig
|
gekleurd; kleurig
|