Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. jongeling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for jongeling from Dutch to English

jongeling:

jongeling [de ~ (m)] nomen

  1. de jongeling (jongeman; jonge knaap)
    the young man; the boy; the youth; the lad; the youngster

Translation Matrix for jongeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
boy jonge knaap; jongeling; jongeman
lad jonge knaap; jongeling; jongeman baasje; goser; gozer; jongen; kerel; klein kereltje; knakker; knul; rakker; snuiter; vent
young man jonge knaap; jongeling; jongeman beminde; geliefde; jonker; jonkheer; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
youngster jonge knaap; jongeling; jongeman broekie; broekvent; kereltje; puber
youth jonge knaap; jongeling; jongeman jeugd; jeugdigheid; jongelui; jongen; jongere; jongeren; rakker

Related Words for "jongeling":

  • jongelingen

Wiktionary Translations for jongeling:

jongeling
noun
  1. youth
  2. -