Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ineensmelten:


Dutch

Detailed Translations for ineensmelten from Dutch to English

ineensmelten:

ineensmelten verb (smelt ineen, smolt ineen, smolten ineen, ineengesmolten)

  1. ineensmelten (samensmelten; versmelten; fuseren)
    to merge; to fuse; to melt together; to fuze
    • merge verb (merges, merge, merging)
    • fuse verb, engelsk (fuses, fused, fusing)
    • melt together verb (melts together, melted together, melting together)
    • fuze verb, amerikan

Conjugations for ineensmelten:

o.t.t.
  1. smelt ineen
  2. smelt ineen
  3. smelt ineen
  4. smelten ineen
  5. smelten ineen
  6. smelten ineen
o.v.t.
  1. smolt ineen
  2. smolt ineen
  3. smolt ineen
  4. smolten ineen
  5. smolten ineen
  6. smolten ineen
v.t.t.
  1. ben ineengesmolten
  2. bent ineengesmolten
  3. is ineengesmolten
  4. zijn ineengesmolten
  5. zijn ineengesmolten
  6. zijn ineengesmolten
v.v.t.
  1. was ineengesmolten
  2. was ineengesmolten
  3. was ineengesmolten
  4. waren ineengesmolten
  5. waren ineengesmolten
  6. waren ineengesmolten
o.t.t.t.
  1. zal ineensmelten
  2. zult ineensmelten
  3. zal ineensmelten
  4. zullen ineensmelten
  5. zullen ineensmelten
  6. zullen ineensmelten
o.v.t.t.
  1. zou ineensmelten
  2. zou ineensmelten
  3. zou ineensmelten
  4. zouden ineensmelten
  5. zouden ineensmelten
  6. zouden ineensmelten
en verder
  1. heb ineengesmolten
  2. hebt ineengesmolten
  3. heeft ineengesmolten
  4. hebben ineengesmolten
  5. hebben ineengesmolten
  6. hebben ineengesmolten
diversen
  1. smelt ineen!
  2. smelt ineen!
  3. ineengesmolten
  4. ineensmeltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ineensmelten:

NounRelated TranslationsOther Translations
fuse lont; ontbranden; ontsteking; ontvlammen; stop; zekering
fuze lont; ontbranden; ontsteking; ontvlammen; stop; zekering
merge fusie; samensmelting; samenvoegen
VerbRelated TranslationsOther Translations
fuse fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten door hitte vloeibaar worden; een fusie aangaan; fuseren; omsmelten; samengaan; samenvloeien; smelten
fuze fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten door hitte vloeibaar worden; een fusie aangaan; fuseren; omsmelten; samengaan; samenvloeien; smelten
melt together fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten
merge fuseren; ineensmelten; samensmelten; versmelten bijeen voegen; combineren; een fusie aangaan; fuseren; samengaan; samenvloeien; samenvoegen