Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gewenning:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gewenning from Dutch to English

gewenning:

gewenning [de ~ (v)] nomen

  1. de gewenning (verslaving; afhankelijkheid; verslaafdheid)
    the dependence; the addiction
  2. de gewenning (inburgering)
    the habituation; the inurement; the adoption

Translation Matrix for gewenning:

NounRelated TranslationsOther Translations
addiction afhankelijkheid; gewenning; verslaafdheid; verslaving
adoption gewenning; inburgering aannemen; aanneming; aanwenden; aanwending; adopteren; adoptie; gebruik; pleegouderschap; toepassing
dependence afhankelijkheid; gewenning; verslaafdheid; verslaving
habituation gewenning; inburgering
inurement gewenning; inburgering

Related Words for "gewenning":

  • gewenningen

Wiktionary Translations for gewenning:

gewenning
noun
  1. een proces waarbij een eerder ongewone prikkel steeds meer als normaal ervaren gaat worden

External Machine Translations: