Summary


Dutch

Detailed Translations for gespot from Dutch to English

gespot:

gespot [znw.] nomen

  1. gespot (spotternij; bespotting; spot; )
    the mockery; the mock; the travesty; the mocking; the obloquy; the sneering; the scorn; the scoffing; the jeers; the joking; the sneers; the poke fun at
  2. gespot (spotternij; spot; bespotting; ironie; sarcasme)
    the irony; the mockery; the mock; the mocking; the sneering; the scoffing; the jeers; the sneers
  3. gespot (hoon; ironie; bespotting; )
    the sneers; the scorn; the taunts; the derision; the jeers

Translation Matrix for gespot:

NounRelated TranslationsOther Translations
derision bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; spot; spotternij honende woorden; hoon; hoongelach; schimp; smaad; spot
irony bespotting; gespot; ironie; sarcasme; spot; spotternij
jeers aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
joking aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; pret
mock aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
mockery aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij spotternij
mocking aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij bespotten; draak steken met
obloquy aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
poke fun at aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij bespotten; draak steken met
scoffing aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij belediging; beschimping; geschimp; schamp; schrokken; spot
scorn aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij hatelijke opmerking; hatelijkheid; sarcasme; schamperheid; stekeligheid; versmading
sneering aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij gegrijns; gekanker; gescheld; geschimp
sneers aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij schimpscheuten
taunts bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; spot; spotternij honende woorden; schimp; schimpscheuten; smaad; spot
travesty aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij travestie
VerbRelated TranslationsOther Translations
poke fun at bespotten; de draak steken; dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; spotten; streek uithalen
scorn denigreren; geringschatten; kleineren; laten passeren; minachten; neerkijken op; verachten; versmaden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sneering honend; hooghartig; minachtend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend

gespot form of spotten:

spotten verb (spot, spotte, spotten, gespot)

  1. spotten (de draak steken; bespotten)
    to ridicule; to make fun of; to poke fun at
    • ridicule verb (ridicules, ridiculed, ridiculing)
    • make fun of verb (makes fun of, made fun of, making fun of)
    • poke fun at verb (pokes fun at, poked fun at, poking fun at)

Conjugations for spotten:

o.t.t.
  1. spot
  2. spot
  3. spot
  4. spotten
  5. spotten
  6. spotten
o.v.t.
  1. spotte
  2. spotte
  3. spotte
  4. spotten
  5. spotten
  6. spotten
v.t.t.
  1. heb gespot
  2. hebt gespot
  3. heeft gespot
  4. hebben gespot
  5. hebben gespot
  6. hebben gespot
v.v.t.
  1. had gespot
  2. had gespot
  3. had gespot
  4. hadden gespot
  5. hadden gespot
  6. hadden gespot
o.t.t.t.
  1. zal spotten
  2. zult spotten
  3. zal spotten
  4. zullen spotten
  5. zullen spotten
  6. zullen spotten
o.v.t.t.
  1. zou spotten
  2. zou spotten
  3. zou spotten
  4. zouden spotten
  5. zouden spotten
  6. zouden spotten
en verder
  1. ben gespot
  2. bent gespot
  3. is gespot
  4. zijn gespot
  5. zijn gespot
  6. zijn gespot
diversen
  1. spot!
  2. spott!
  3. gespot
  4. spottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spotten:

NounRelated TranslationsOther Translations
poke fun at aanfluiting; bespotten; bespotting; draak steken met; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
VerbRelated TranslationsOther Translations
make fun of bespotten; de draak steken; spotten dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
poke fun at bespotten; de draak steken; spotten dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
ridicule bespotten; de draak steken; spotten belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren; uitlachen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ridicule absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend; ridicuul

Related Words for "spotten":


Wiktionary Translations for spotten:

spotten
verb
  1. zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts uiten
spotten
verb
  1. to scoff or mock
  2. to jeer; laugh at with contempt and derision
  3. sports: support or assist a maneuver

Cross Translation:
FromToVia
spotten deride; mock; make fun of; jeer; jibe; scoff; taunt; boo; hoot bafouertraiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux.

External Machine Translations: