Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gejammer:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gejammer from Dutch to English

gejammer:

gejammer [het ~] nomen

  1. het gejammer (gelamenteer; geklaag)
    the lamentation
  2. het gejammer (geweeklaag; gehuil)
    the lamentations; the wailing

Translation Matrix for gejammer:

NounRelated TranslationsOther Translations
lamentation gejammer; geklaag; gelamenteer jammerklacht; klaaglied; klaagzang; rouwklacht; treurdicht; treurlied; treurzang; weeklacht
lamentations gehuil; gejammer; geweeklaag gehuil; gejank; geween
wailing gehuil; gejammer; geweeklaag gehuil; gejank; geween
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
wailing chagrijnig; gemelijk; humeurig; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd

Wiktionary Translations for gejammer:

gejammer
noun
  1. prolonged cry of distress or anguish
  2. Whining and complaining, often contrived to evoke pity or shirk responsibility