Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gebubbel:


Dutch

Detailed Translations for gebubbel from Dutch to English

gebubbel:

gebubbel [znw.] nomen

  1. gebubbel (bruisen; borrelen; geborrel)
    the fizzing; the bubbling; the tippling

Translation Matrix for gebubbel:

NounRelated TranslationsOther Translations
bubbling borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel bubbling
fizzing borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
tippling borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel