Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gebrabbel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gebrabbel from Dutch to English

gebrabbel:

gebrabbel [het ~] nomen

  1. het gebrabbel (brabbeltaal)
    the gibberish; the jabber

Translation Matrix for gebrabbel:

NounRelated TranslationsOther Translations
gibberish brabbeltaal; gebrabbel brabbeltaal; gebazel; gekkenpraat; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; koeterwaals; kul; larie; leuterpraat; mallepraat; nonsens; onzin; wartaal; zotteklap
jabber brabbeltaal; gebrabbel brabbeltaal; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; koeterwaals; leuterpraat
VerbRelated TranslationsOther Translations
jabber bazelen; kletspraat verkopen; kwijlen; lallen; lullen; raffelen; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gibberish koeterwaals
jabber koeterwaals

Wiktionary Translations for gebrabbel:

gebrabbel
noun
  1. incomprehensible speech
  2. silly nonsense

Cross Translation:
FromToVia
gebrabbel gibberish; gobbledygook borborygme — Paroles incompréhensibles