Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gebouwen:


Dutch

Detailed Translations for gebouwen from Dutch to English

gebouwen:

gebouwen [de ~] nomen, plural

  1. de gebouwen (panden; bouwwerken)
    the buildings; the premises; the properties

Translation Matrix for gebouwen:

NounRelated TranslationsOther Translations
buildings bouwwerken; gebouwen; panden bebouwing; bouwsels; bouwwerken; constructies
premises bouwwerken; gebouwen; panden borg; bouwwerk; cautie; garantie; gebouw; huis; onderpand; pand; perceel; waarborg; waarborging; waarborgsom
properties bouwwerken; gebouwen; panden