Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. fanaticus:


Dutch

Detailed Translations for fanaticus from Dutch to English

fanaticus:

fanaticus [de ~ (m)] nomen

  1. de fanaticus (ijveraar; zeloot; fanaat)
    the zealot; the maniac; the fanatic; the freak

Translation Matrix for fanaticus:

NounRelated TranslationsOther Translations
fanatic fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; zeloot dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
freak fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; zeloot freak; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
maniac fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; zeloot dolleman; freak; geesteszieke; gek; ijveraar; krankzinnige; maniak; scherpslijper; waanzinnige; zeloot
zealot fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; zeloot dweper; fanaat; zeloot
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
fanatic bezetene; dweepziek; dweperig; fanatieke; maniakaal
ModifierRelated TranslationsOther Translations
freak apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; grillig; merkwaardig; nukkig; onberekenbaar; ongewoon; onvoorspelbaar; typisch; vreemd; wispelturig; zonderling

External Machine Translations: