Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. echelon:


Dutch

Detailed Translations for echelon from Dutch to English

echelon:

echelon [de ~ (m)] nomen

  1. de echelon (geleding; laag)
    the echelon; the level

Translation Matrix for echelon:

NounRelated TranslationsOther Translations
echelon echelon; geleding; laag
level echelon; geleding; laag afgraven; afgraving; dimensieniveau; etage; gehalte; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag
VerbRelated TranslationsOther Translations
level afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
level effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas

Related Words for "echelon":

  • echelons