Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dwarshout:


Dutch

Detailed Translations for dwarshout from Dutch to English

dwarshout:

dwarshout [het ~] nomen

  1. het dwarshout (dwarsbalk)
    the cross-beam; the bar; the beam

Translation Matrix for dwarshout:

NounRelated TranslationsOther Translations
bar dwarsbalk; dwarshout bar; baton; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; spon; staaf; staf; stang; stijl; stok; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; tralie; versperring
beam dwarsbalk; dwarshout balk; juk; kruishout; ritshout; straal; straalbundel; stralenbundel
cross-beam dwarsbalk; dwarshout kruishout; ritshout
VerbRelated TranslationsOther Translations
bar afgrendelen; afschermen; barricaderen; traliën; versperren
beam blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; glunderen; iets uitstralen; licht uitzenden; overzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen

Related Words for "dwarshout":

  • dwarshouten